Ondernemersadvies en Coaching
Ervaar meer geluk in je werk of je eigen onderneming. 

Judokampioen

Als jong ventje ben ik op judo gegaan. Ik ging een keertje kijken met een vriendje. Ik kreeg meteen een judopakje aan en mocht gelijk meedoen. Daar stond ik dan, in een stevig wit judopakje met een stugge witte judoband om mijn middel.
Ik vond het meteen heel leuk, de sfeer was goed, iedereen was aardig voor elkaar. Het was best wennen in het begin, want af en toe ging het er best stevig aan toe en van schrik en pijn kwamen er wel eens tranen. Ondanks dat besloot ik bij de club te gaan en werd ik judoka. Iedere week leerden we nieuwe dingen en oefenden we alles wat we al geleerd hadden. Na een paar maanden mocht ik examen doen en verdiende ik mijn eerste slip. De gele. Ik was trots.
Iedere les werd afgesloten met wedstrijdjes. Dan probeerde ik te winnen van meestal grotere jongens, wat zeker in het begin nooit lukte. Na een wedstrijd gaven we elkaar altijd een hand. Sportiviteit was belangrijker dan winnen. Ik maakte er nieuwe vriendjes.
Naarmate de jaren vorderden, leerde ik meer technieken, verdiende slips en gekleurde banden en werd ik ook sterker. Het lukte mij steeds vaker om de wedstrijdjes te winnen. Op een gegeven moment kon ik van iedereen winnen. Op één jongen na. Die kon beter judoën dan ik en was een stuk sterker. Wat ik ook probeerde, winnen van hem was onmogelijk. Hij was de nummer 1 van de club en ik nummer 2. Daar moest ik in berusten.
Toen hij na een aantal jaren stopte, schoof ik door naar zijn plaats. Bij de clubkampioenschappen die daarop volgden werd ik nummer 1. Eindelijk. Ik stond boven op het podium, ik was de beste van de club. Ik was trots!
Het jaar daarop won ik weer, ik bleef de kampioen van de club. Ik wilde heel graag de derde keer ook winnen, daarna zou ik stoppen en een andere sport gaan doen.
In dat jaar kreeg de club een nieuw lid. Een bonk van een kerel. Kop groter dan ik, eens zo breed en minstens dubbel zo zwaar. En beresterk was die bonk. Eens gevangen in zijn greep kwam je nooit meer los. Hoe veel beter mijn technieken ook waren dan de zijne, ik legde het af. Mijn kansen om voor de derde keer de kampioenschappen te winnen slonken als sneeuw voor de zon.
Op de dag van de kampioenschappen was ik nerveus opgestaan. Heel anders dan de jaren daarvoor. En ik wilde zo graag opnieuw winnen!
De finale was zoals verwacht tussen de bonk en mij. Mijn hart klopte in mijn keel. Ik mocht mijn zenuwen niet de overhand laten krijgen, want ik had al mijn kracht en techniek nodig voor deze wedstrijd. Mijn enige kans was een grondgevecht, want ik was sneller dan hij en beter in houdgrepen.
Na een aantal pogingen lukte het hem om mij te vloeren en kreeg hij mij in een houdgreep. Een strakke klem waar niemand zo maar uit kon komen. Ik draaide, wrikte, wrong en deed alles wat ik maar kon om uit die greep te ontsnappen. Uiteindelijk draaide ik mijn hoofd in een onmogelijke hoek en was ik plots los. Ik was eruit! Toen een grondgevecht. Nu was ik de meester! En jawel, het lukte mij om de bonk in een houdgreep te krijgen. Mijn techniek was perfect, het voelde goed, mijn kracht verdubbelde. Dit geef ik niet meer op! De 20 seconden die nodig zijn om te winnen, duurden een eeuwigheid, mijn spieren stonden op knappen, maar ik hield vol. Met het IPPON van de scheidsrechter was ik winnaar.
Ik was kampioen!